top of page

Twistende tieners

â–  Van alle boeken die ik in 2009 met het sinistre met mijn huis in Frankrijk was kwijtgeraakt, schoot me er onlangs eentje te binnen waaraan ik al lange tijd niet meer had gedacht. Het was het jubileumboekwerkje dat de Eindhovense Schetsclub bij gelegenheid van zijn 35-jarig bestaan had uitgegeven. Het bevatte bescheiden inleidingen van Jan van Bergeyk en Harry Maas, indertijdse oprichters, en verder vele tientallen artistieke bijdragen van leden en oud-leden van de club. Ook van mijn vader stond er een tekening in. Ik herinnerde me, dat hij me op een zeker moment in zijn biotoop op de zolder van ons huis - hij noemde die ironisch Afdeling schone kunsten - een grote houtskooltekening had laten zien van twee twistende tieners. Ik herkende er meteen ons beider buurmeisje in, op wie ik een oogje had, net als mijn vader trouwens, al keek hij met artistieke ogen. Goed. Dat boekje was ik dus óók kwijt. Het gemis deed me pijn. Ik wilde het dolgraag opnieuw in mijn bezit hebben. Ik begon dan ook aan een speurtocht op Internet, maar die leverde ook na lang zoeken geen resultaat op. Dus ging ik er in elke stad waar ik kwam ambachtelijk  naar op zoek in antiquariaten, kringloopwinkels en reguliere boekhandels met een antiquarische afdeling, in de hoop dit pareltje ergens aan te treffen. Zo kwam ik op enig moment ook terecht in Antiquariaat Molendijk, in de Gestelsestraat in Eindhoven. Daar trof ik weliswaar ettelijke planken over Eindhoven en Brabantica aan, maar niet het begeerde boekje. De heer Molendijk kende het overigens wél en desgevraagd zou hij er voor me naar uitkijken. Het briefje waarop ik mijn naam en telefoonnummer onder de vermoedelijke titel had geschreven, gooide hij tussen de andere papieren op zijn bureau. Hij beloofde me te bellen, als hij het had gevonden. Bij het verlaten van het antiquariaat had ik er weinig vertrouwen in dat ik ooit nog iets van hem zou horen.

​

Twee jaar en enkele maanden later, een bericht op de telefoonbeantwoorder: Met Antiquariaat Molendijk in Eindhoven of ik wilde bellen naar...

​

Daags daarna meldde ik me bij de antiquaar die me niet zonder trots het lang gemiste boekwerkje overhandigde. Ik nam het van hem aan, en bladerde meteen naar de pagina van de houtskooltekening van mijn vader. Ik vertelde de antiquaar dat mijn vader vanaf de oprichting lid was geweest van de Eindhovense Schetsclub en dat ik het knappe meisje van de tekening had weten te verleiden tot een huwelijk dat nog steeds standhield. Maar ook wat er met mijn huis in Frankrijk was gebeurd: dat een breuk in de gemeentelijke waterleiding voor mijn voordeur voor een gedeeltelijke instorting van mijn huis had gezorgd, waardoor ik, naast een heleboel andere spullen, ook mijn bibliotheek met honderden boeken was kwijtgeraakt, waaronder het exemplaar dat hij nu voor me had teruggevonden. Al met al werd het een erg emotioneel verhaal...

​

De heer Molendijk had zwijgend naar me geluisterd. Hij gebaarde me even te wachten en verdween ergens tussen zijn kasten. Toen hij terugkwam, overhandigde hij me enkele boeken van kunstbroeders en -zusters van mijn vader, die óók lid waren geweest van de Eindhovense Schetclub. Hij zei me nóg even te wachten en ging een trap op. Ik hoorde hem boven mijn hoofd rommelen. Even later kwam hij naar beneden en legde een exemplaar van de forse Museumwaaier van Peter Thoben, uitgegeven door Museum Kempenland boven op de andere boeken die hij me eerder had gegeven. 'Om het gat in mijn boekenkast enigszins te dichten,' legde hij me uit. Bij het afrekenen van de boeken die ik ook nog wilde meenemen, rekende hij maar een fractie van de waarde die erin stond.

​

Dat een antiquaar, meer dan andere mensen, zich kan inleven in wat het voor iemand betekent om boeken te verliezen is voordehandliggend, maar om dat bgrip te vertalen naar de geste die de heer Molendijk deed, getuigt van méér dan inlevingsvermogen en begrip. Vandaar dat ik dankbaar dit talige monumentje voor hem opricht.

'Twistende tieners'. Houtskooltekening van Sjef van der Voort, diens bijdrage aan de jubileumuitgave van de Eindhovense Schetsclub.

De mens als prooi

 

In Litteratura Serpentium jaargang 30 (2010), heeft Ruud de Lang een interessante bijdrage geschreven over rampzalige ontmoetingen tussen mens en reuzenslang. Uit recente berichtgeving blijkt dat zijn artikel van toen nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Onderstaande verschrikkelijke gebeurtenissen moeten dan ook gezien worden als een bescheiden toevoeging aan zijn lange lijst van gevallen, die liep tot aan 2010.

 

In The Guardian van 26 oktober 2022 berichtten Rebecca Ratcliffe en Reno Surya over een 54-jarige plantagewerkster op Sumatra, die ten prooi was gevallen aan een python van zo’n zeven meter. Jahrah, zoals de vrouw heette, was ’s morgens naar haar werk vertrokken, maar ’s avonds niet teruggekeerd naar huis. Haar man rapporteerde haar vermissing en ging naar haar zoeken. Op de plek waar ze gewoonlijk werkte, trof hij enkele attributen van haar aan: haar sandalen, haar hoofddoek,  jasje en de gereedschappen die ze gebruikte voor haar werk. Hij alarmeerde anderen en niet al te lang daarna ontdekten ze vlak bij de plaats waar de vrouw was verdwenen, een python. Het dier werd er al snel van verdacht iets te maken te hebben met de verdwijning van de vrouw, en nadat het was gevangen, troffen ze de vrouw inderdaad in de maag van het dier aan. Normaliter prederen pythons op kleinere prooien en zijn menselijke slachtoffers zeldzaam. Er is waarschijnlijk sprake geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden: een hongerige python van een behoorlijke lengte en een potentiële menselijke prooi, die wellicht qua postuur geen probleem heeft opgeleverd; of mogelijk heeft de vrouw de python tijdens haar bezigheden verstoord, daardoor een schrikreactie bij het dier teweeggebracht, met rampzalige gevolgen.

 

De schrijvers memoreren in hetzelfde artikel een voorval uit 2018, waarbij een reusachtige python op het eiland Muna bij Sulawesi een vrouw had verzwolgen. Ze was haar tuin in gegaan die aan de voet van een rots lag, waarvan het bekend was dat slangen in de grotten ervan leefden. In 2017 was een boer op Sulawesi ook slachtoffer geworden van een hongerige python. Olivier en Hope vermelden beiden ettelijke, deels dezelfde, verhalen over mensetende slangen. Soms zijn het verhalen van ‘horen zeggen’ – met alle onbetrouwbare gevolgen vandien, maar er is ook sprake van verslagen die gerenommeerde herpetologen hebben opgetekend en die daarom geloofwaardiger zouden moeten zijn. Vaak blijken mensen inderdaad wel eens te zijn opgegeten door pythons of anaconda’s, maar evenzovele keren hebben dergelijke slangen weliswaar mensen gedood, maar hun prooi vervolgens niét verorberd. Dan zou er sprake kunnen zijn geweest van een vergissing van de slang of een onvoorzichtigheid van de mens.

 

Niettegenstaande de vele reportages die berichten over reuzenslangen die mensen eten, zijn herpetologen het er met elkaar over eens, dat slangen weliswaar mensen kunnen doden, maar dat zelden doen. Reuzenslangen kunnen veel grotere prooien dan mensen aan en het is dan ook intrigerend waarom er zo weinig mensen ten prooi vallen aan pythons en anaconda’s. Mensen zijn immers relatief zwak, hebben geen scherpe klauwen en reusachtige kaken om zich te verdedigen. Dat is met de gebruikelijke prooien van pythons en anaconda’s wel anders.

 

Bizar zijn de vele broodje-aapverhalen, die slangenhouders waarschuwen voor slechte intenties van hun reuzenslangen. Internet en Youtube staan er vol mee. Het bizarst is wel het verhaal van een slangenhoudster die met haar python in bed sliep. Het dier zou op enig moment gestopt zijn met eten en zich naast haar uitgerekt hebben, alsof hij haar wilde opmeten. Toen de vrouw met een dierenarts over deze verschijnselen sprak, schrok die, en zou de vrouw gezegd hebben dat haar lievelingsdier voorbereidingen aan het treffen was om haar op te eten. Mensen die méér kennis van slangen dan de dierenarts hadden, ontzenuwden de waarschijnlijkheid van deze verklaring op overtuigende wijze.

 

Er mag één gebeurtenis, gerelateerd aan dit onderwerp, niet onvermeld blijven. Die betreft de actie van Paul Rosolie, die zich uit idealistische overwegingen liet verslinden door een anaconda. Rosolie is al jarenlang werkzaam in het Amazonegebied, en ziet met lede ogen de teloorgang van dat leefgebied van zoveel dieren en planten aan. Hij wilde daar een discussie over uitlokken en riep daarbij de hulp van een anaconda in. Het interview met Paul is terug te vinden op de site van Televizier op de datum 1 december 2014. Het blijkt dat zijn actie de nodige weerstand opleverde en dat een petitie van Discovery om uitzending van de reportage te voorkomen, door 40.000 mensen werd gesteund. Die hadden allemaal medelijden met de slang, terwijl er vanwege de (moedwillig aangestoken) branden in het Amazonegebied, branden waartegen hij nou net met zijn stunt wilde protesteren, tijdens Pauls stunt duizenden slangen verbrandden. Een petitie om het regenwoud te beschermen kreeg  slechts 159 handtekening! Op Youtube is een video te zien waarin de anaconda – het zal wel een exemplaar van Eunectus marinus zijn geweest - weinig moeite schijnt te hebben met het verorberen van zijn belager. Paul Rosolie was gekleed in een speciaal pak met een zuurstofvoorziening en contactmogelijkheden met het team dat kon ingrijpen, en werd pas verzwolgen, nadat hij de anaconda daartoe met pesterijen had uitgenodigd. Hij is al tot zijn middel in de slang verdwenen, als het filmpje stopt. Uit het interview blijkt, dat Paul de nodige beschadigingen heeft opgelopen, maar dat de anaconda weinig last schijnt te hebben ondervonden van zijn ongewilde zwelgpartij. Het was niet de bedoeling van Paul Rosolie om te bewijzen dat reuzenslangen mensen kunnen opeten, maar hij heeft dat met zijn stunt wél gedaan.

 

Literatuur

Bellosa, H., Dirksen L., & Auliya, M., Faszination Riesenschlangen. Mythos, Fakten und Geschichten. München, 2007.

Olivier, James A., Snakes in Fact and Fiction. New York, 1958.

Pope, Clifford. H., The Giant Snakes. The natural History of the Boa constrictor, the Anaconda and the largest Pyhtons. New York, 1961.

Lang, Ruud de, ‘De netpython (Broghammerus reticulatus) en de mens eten elkaar: dieren, eet smakelijk!’ Litteratura Serpentium jaargang 30 (2010) 254-269.

​

Eerder gepubliceerd in Litteratura Serpentium 42 (2022), 163-167.

​

​

​

​

​

bottom of page