top of page

ASKLEPIOS EN ZIJN ATTRIBUTEN

 

In het pantheon van de antieke Griekse goden en godinnen neemt Asklepios een belangrijke plaats in. Al tijdens zijn menselijke leven was hij iemand van heroïsche allure. Hij is één van de weinige mensen geweest die tijdens hun leven al vergoddelijkt zijn. Hij is te herkennen aan een tweetal onmiskenbare attributen: een slang en een staf. Tijdens een rondreis in Griekenland heb ik de god-genezer, al dan niet samen met één van zijn dochters, erg vaak ontmoet. Vandaar dat ik me wat in hem heb verdiept. Ik wil u daar graag iets over vertellen.


Eerst Asklepios zelf 
Asklepios werd geëerd in de hele Griekse wereld en hij heeft op meer dan één plaats heiligdommen gehad: in Athene, Pergamum, Cos, Delphi, Rome en natuurlijk vooral in Epidauros. Op laatstgenoemde plek is dat al vrij vroeg begonnen. Eind vijfde eeuw voor Christus moet het aan Asklepios gewijde heiligdom in Epidauros al erg populair zijn geweest. Van hieruit heeft zijn cultus zich als een olievlek over een wijd gebied verspreid.

​

In 420 wordt Asklepios in de gedaante van een slang naar Athene gebracht. Op een beschutte plek, op de zuidhelling van de Acropolis kreeg hij zijn heiligdom, in de buurt van een bron die zelfs vandaag de dag nog faam zou hebben als genezing brengend.

​

Uiteindelijk heeft zijn verering ook ingang gevonden in het Romeinse rijk. Daar is wel een bijzondere aanleiding voor nodig geweest. Van 295 tot 293 voor Christus werd Rome getroffen door een vreselijke pestepi­demie. De Romeinse dichter Ovidius verhaalt in zijn beroemde Metamorphoses (XV, 622 e.v.) uitvoerig over de wijze waarop Asklepios in de gedaante van een reusachtige slang met een hoge gouden kam op zijn kop uiteindelijk naar Rome is gekomen om de pest te bestrijden. De Romeinen waren op het idee van deze bijzondere therapie gebracht, toen ze van het orakel van Delphi hadden vernomen dat zij hun heil moesten zoeken bij Asklepios. In een droom die één van de Romeinse gezanten vervolgens had, bezocht Asklepios hem en gaf aanwijzingen hoe de emigratie van Epidauros naar Rome zou moeten geschieden. Eenmaal daar aangekomen, maakte hij subiet een einde aan de pest. Hóe hij dat klaargespeeld heeft, vermeldt Ovidius jammer genoeg niet.

​

Geen wonder dus dat Asklepios zo populair heeft kunnen worden in Rome. Maar er kleeft nóg een verklaring aan die populariteit. De Romeinen zochten voor zowel ziekte als genezing graag hun toevlucht bij de goden. Voor iedere ziekte was er wel een specifieke, genezing brengende godheid. Je zou het kunnen vergelijken met de ziektes waarvoor Christenen bepaalde geneesheiligen kunnen aanroepen, zoals bij hoofdpijn bijvoorbeeld Johannes de Doper, een wel erg cynische kwaal om door deze heilige te laten bestrijden overigens (Claes et al. 2005, 81). Daarbij wantrouwden ze de wetenschappelijke geneeskunde hartgrondig (Jackson 1988, 138). Omdat de therapie van Asklepios er een was die voornamelijk bestond uit het reciteren van gezangen en gebeden, reinigings-rituelen en volksgeneeskundige geneesmiddelen, heeft de cultus van Asklepios gretig ingang bij hen kunnen vinden.

​

Dat het Vaticaan, momenteel het brandpunt van het katholicisme - wat een ironie - eens het centrum van ophiolatrie (slangenverering) is geweest, zal niet bij iedereen bekend zijn. Maar ‘vatis’ betekent echt ‘profetie’ en ‘can’ is in tal van talen en culturen ‘slang’. Denk aan Kukulcan, de gevederde slangengod van de Maya’s!

​

Asklepios en zijn totemdier zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij is de godgenezer kunnen worden, dank zij zijn slang, het dier dat enerzijds als verderver te boek staat, anderzijds als heiland wordt ervaren. In het esculaapteken treffen we de combinatie aan van verderf en redding, donker en licht, kwaad en goed.


Attributen 
Asklepios heeft nogal wat attributen, maar verreweg het bekendste daarvan is toch wel de slang. Die kronkelt altijd om zijn staf. De status van de slang in de oudheid kan moeilijk overschat worden. Ze was een chtonisch wezen, onderhield de contacten tussen dodenrijk en aarde. De verklaring hiervoor is niet zo moeilijk. Slangen maken graag gebruik van holen, spelonken, grotten om zich te verbergen of om in te overwinteren, komen onhoorbaar en onverwacht daaruit te voorschijn kruipen, en konden zich zodoende ontwikkelen tot wezens die het contact tussen boven- en onderwereld onderhielden. Een dier dat zo nauw met de aarde verbonden is, moet ook wel beschikken over de krachten der aarde, meende men vroeger. Bekend zijn echter ook de huisslang (Luven 2001; Zimniok 1984, 75), die in elke woning aanwezig was en die tot taak had het huis te beschermen (in Egypte konden dat zelfs cobra’s zijn!) en de dodenslang, die veel voorkomt op grafkunst (Van der Voort 2004).

​

Terug naar de slang als chtonisch wezen. Ze was een dier dat de kennis had van de krachten der aarde. Ze had kennis van het mysterie van het leven. Ze kon zieken het juiste geneesmiddel geven. Voor de ouden was de slang dan ook niet het symbool van de geneeskunde, maar de genezer zelf. Omdat ook Asklepios heerser in het dodenrijk was, wordt wel verondersteld, dat hij zich uiteindelijk uit de slang ontwikkeld heeft van chtonische godheid tot heilgod.

Het tweede bekendste attribuut van Asklepios is zijn staf. Voor de hand liggend is de verklaring, dat die niets anders is dan een Griekse reisstaf. Asklepios leidde immers een moeizaam rondtrekkend leven als geneesheer. Maar spitsvondiger is de verklaring van de staf als pars pro toto van de gehele plantenwereld, die de oerkracht van de aarde in zich draagt. Daarmee heeft de staf de allure van een toverstaf gekregen. Aanvankelijk kwamen slang en staf afzonderlijk voor bij beeltenissen van Asklepios, maar uiteindelijk zijn ze tot één attribuut, symbool verenigd, met tevens een verdubbeld teken van de levende aarde. Denk aan het Christelijke equivalent hiervan in de vorm van de koperen slang van Mozes! Alleen het kijken naar de slang op de staf bracht gebetenen al genezing (Numeri 21:8)! Pikant is nog, dat in Egypte de slang tot staf en de staf tot slang kon worden, zoals we uit de wederwaardigheden van Mozes en Aaron kunnen begrijpen (Exodus 4: 3-4 en 7: 9-12; Van der Voort 1995).


Hoe genas Asklepios? 
Degenen die een beroep wilden doen op de heelkunde van Asklepios of op diens mantische (waarzeggende, voorspellende) kwaliteiten, gingen naar een aan hem gewijde tempel. Daarvan moeten er veel zijn geweest in het oude Griekenland. Daar verrichtten de zieken bepaalde ceremoniën, brachten de godheid een offer, reinigden zich en gingen daarna slapen om genezing brengende dromen te ontvangen. Tijdens de incubatie ontmoetten de patiënten Asklepios, die hen genas of hun van geneeskundige voorschriften voorzag. Reis, ambiance, preoccupatie, de vele geslaagde genezingen waarvan veel inscripties in het heiligdom getuigden e.d., zorgden voor gunstige omstandigheden om daadwerkelijk genezing bren-gende dromen of visioenen te krijgen. De patiënten werden van allerlei kwalen genezen: van verlammingen, vervormingen, blindheid, waterzucht, onvruchtbaarheid,

​

Niet alleen in dromen kwamen genezing brengende dieren zoals slangen en honden voor, ook in de realiteit belikten deze dieren de lichamen van patiënten. Met betrekking tot slangen valt er nog iets interessants te vermelden. In een aflevering van het gezaghebbende tijdschrift The Lancet uit 1994 hebben Italiaanse onderzoekers verslag gedaan van een onderzoek aan het speeksel van de vier-streepslang, een slang die niet alleen in Italië, maar ook in Griekenland voorkomt. Het blijkt dat er in het speeksel van deze dieren een eiwit zit – ook in dat van andere dieren trouwens – dat de groei van huidcellen en daarmee het dichtgroeien van wonden bevordert. Het letterlijk belikken van gekwetste plekken op een lichaamsdeel zou dan ook een genezend effect kunnen hebben (Van der Vlugt 1994).

Uitleiding
Asklepios met de slang-met-staf is inmiddels uitgehold tot een plaatje achter de voorruit van een auto zonder Asklepios. Tijdens de tiende algemene vergadering van de World Medical Association in 1956 in Havanna, is de slang met één kronkel rechts van de staf en twee links ervan uitgeroepen tot een medisch symbool dat bepaalde privileges inhoudt voor degenen die gemachtigd zijn het te voeren. Afhankelijk van de kleur waarin het teken op een witte achtergrond is uitgevoerd: rood, blauw, zwart en groen, hebben we te maken met respectievelijk artsen, vroedvrouwen, tandartsen en dierenartsen (Schouten z.j. [1963], 11).


Literatuur
Claes, J., A, Claes, K, Vincke, Geneesheiligen in de Lage Lan-den. Leuven, 2005.
Jackson, R., Doctors and diseases in the Roman Empire. London, 1988.
Luven, Y., Der Kult der Hausschlange. Köln, 2001.
Meerloo, J., ‘Aesculapius: geneeskunde en de slang.’In: Asklepiaden. Verzamelde essays. Wassenaar, 1973. Pag. 1-6.
Ovidius, Metamorphoses. Vertaald door M. d’Hane-Scheltema. Amsterdam, 1994.
Schoenmakers, T., J. Jas, Slang, Esculaap en Gaper. Medisch-farmaceutische symbolen. A.S. Watson Health & Beauty Continen-
tal Europe, 2003.
Schouten, J., De slangestaf van Asklepios. Symbool der geneeskunde. Amsterdam, z.j. [1963].
Sytsema, W.Y., Asklepios in Epidaurus.Over symboliek, heilige geneestempels, bronnen en slangen. Delden, 2002.
Vlugt, R. van der, ‘Heilige slangen die genezen’. In: Litteratura Serpentium 14, 105.
Voort, M. van der, ‘Herpetologische sprokkelingen 3: Een vraag voor fysiologen’. In: Litteratura Serpentium 15, 18-21.
Voort, M. van der, ‘Slangen en de dood’. In: Litteratura Serpentium 24, 102-103.

​

Eerder verschenen in Litteratura Serpentium 31 (2011), 208-214.

De mens als prooi

 

In Litteratura Serpentium jaargang 30 (2010), heeft Ruud de Lang een interessante bijdrage geschreven over rampzalige ontmoetingen tussen mens en reuzenslang. Uit recente berichtgeving blijkt dat zijn artikel van toen nog niets aan actualiteit heeft ingeboet. Onderstaande verschrikkelijke gebeurtenissen moeten dan ook gezien worden als een bescheiden toevoeging aan zijn lange lijst van gevallen, die liep tot aan 2010.

 

In The Guardian van 26 oktober 2022 berichtten Rebecca Ratcliffe en Reno Surya over een 54-jarige plantagewerkster op Sumatra, die ten prooi was gevallen aan een python van zo’n zeven meter. Jahrah, zoals de vrouw heette, was ’s morgens naar haar werk vertrokken, maar ’s avonds niet teruggekeerd naar huis. Haar man rapporteerde haar vermissing en ging naar haar zoeken. Op de plek waar ze gewoonlijk werkte, trof hij enkele attributen van haar aan: haar sandalen, haar hoofddoek,  jasje en de gereedschappen die ze gebruikte voor haar werk. Hij alarmeerde anderen en niet al te lang daarna ontdekten ze vlak bij de plaats waar de vrouw was verdwenen, een python. Het dier werd er al snel van verdacht iets te maken te hebben met de verdwijning van de vrouw, en nadat het was gevangen, troffen ze de vrouw inderdaad in de maag van het dier aan. Normaliter prederen pythons op kleinere prooien en zijn menselijke slachtoffers zeldzaam. Er is waarschijnlijk sprake geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden: een hongerige python van een behoorlijke lengte en een potentiële menselijke prooi, die wellicht qua postuur geen probleem heeft opgeleverd; of mogelijk heeft de vrouw de python tijdens haar bezigheden verstoord, daardoor een schrikreactie bij het dier teweeggebracht, met rampzalige gevolgen.

 

De schrijvers memoreren in hetzelfde artikel een voorval uit 2018, waarbij een reusachtige python op het eiland Muna bij Sulawesi een vrouw had verzwolgen. Ze was haar tuin in gegaan die aan de voet van een rots lag, waarvan het bekend was dat slangen in de grotten ervan leefden. In 2017 was een boer op Sulawesi ook slachtoffer geworden van een hongerige python. Olivier en Hope vermelden beiden ettelijke, deels dezelfde, verhalen over mensetende slangen. Soms zijn het verhalen van ‘horen zeggen’ – met alle onbetrouwbare gevolgen vandien, maar er is ook sprake van verslagen die gerenommeerde herpetologen hebben opgetekend en die daarom geloofwaardiger zouden moeten zijn. Vaak blijken mensen inderdaad wel eens te zijn opgegeten door pythons of anaconda’s, maar evenzovele keren hebben dergelijke slangen weliswaar mensen gedood, maar hun prooi vervolgens niét verorberd. Dan zou er sprake kunnen zijn geweest van een vergissing van de slang of een onvoorzichtigheid van de mens.

 

Niettegenstaande de vele reportages die berichten over reuzenslangen die mensen eten, zijn herpetologen het er met elkaar over eens, dat slangen weliswaar mensen kunnen doden, maar dat zelden doen. Reuzenslangen kunnen veel grotere prooien dan mensen aan en het is dan ook intrigerend waarom er zo weinig mensen ten prooi vallen aan pythons en anaconda’s. Mensen zijn immers relatief zwak, hebben geen scherpe klauwen en reusachtige kaken om zich te verdedigen. Dat is met de gebruikelijke prooien van pythons en anaconda’s wel anders.

 

Bizar zijn de vele broodje-aapverhalen, die slangenhouders waarschuwen voor slechte intenties van hun reuzenslangen. Internet en Youtube staan er vol mee. Het bizarst is wel het verhaal van een slangenhoudster die met haar python in bed sliep. Het dier zou op enig moment gestopt zijn met eten en zich naast haar uitgerekt hebben, alsof hij haar wilde opmeten. Toen de vrouw met een dierenarts over deze verschijnselen sprak, schrok die, en zou de vrouw gezegd hebben dat haar lievelingsdier voorbereidingen aan het treffen was om haar op te eten. Mensen die méér kennis van slangen dan de dierenarts hadden, ontzenuwden de waarschijnlijkheid van deze verklaring op overtuigende wijze.

 

Er mag één gebeurtenis, gerelateerd aan dit onderwerp, niet onvermeld blijven. Die betreft de actie van Paul Rosolie, die zich uit idealistische overwegingen liet verslinden door een anaconda. Rosolie is al jarenlang werkzaam in het Amazonegebied, en ziet met lede ogen de teloorgang van dat leefgebied van zoveel dieren en planten aan. Hij wilde daar een discussie over uitlokken en riep daarbij de hulp van een anaconda in. Het interview met Paul is terug te vinden op de site van Televizier op de datum 1 december 2014. Het blijkt dat zijn actie de nodige weerstand opleverde en dat een petitie van Discovery om uitzending van de reportage te voorkomen, door 40.000 mensen werd gesteund. Die hadden allemaal medelijden met de slang, terwijl er vanwege de (moedwillig aangestoken) branden in het Amazonegebied, branden waartegen hij nou net met zijn stunt wilde protesteren, tijdens Pauls stunt duizenden slangen verbrandden. Een petitie om het regenwoud te beschermen kreeg  slechts 159 handtekening! Op Youtube is een video te zien waarin de anaconda – het zal wel een exemplaar van Eunectus marinus zijn geweest - weinig moeite schijnt te hebben met het verorberen van zijn belager. Paul Rosolie was gekleed in een speciaal pak met een zuurstofvoorziening en contactmogelijkheden met het team dat kon ingrijpen, en werd pas verzwolgen, nadat hij de anaconda daartoe met pesterijen had uitgenodigd. Hij is al tot zijn middel in de slang verdwenen, als het filmpje stopt. Uit het interview blijkt, dat Paul de nodige beschadigingen heeft opgelopen, maar dat de anaconda weinig last schijnt te hebben ondervonden van zijn ongewilde zwelgpartij. Het was niet de bedoeling van Paul Rosolie om te bewijzen dat reuzenslangen mensen kunnen opeten, maar hij heeft dat met zijn stunt wél gedaan.

 

Literatuur

Bellosa, H., Dirksen L., & Auliya, M., Faszination Riesenschlangen. Mythos, Fakten und Geschichten. München, 2007.

Olivier, James A., Snakes in Fact and Fiction. New York, 1958.

Pope, Clifford. H., The Giant Snakes. The natural History of the Boa constrictor, the Anaconda and the largest Pyhtons. New York, 1961.

Lang, Ruud de, ‘De netpython (Broghammerus reticulatus) en de mens eten elkaar: dieren, eet smakelijk!’ Litteratura Serpentium jaargang 30 (2010) 254-269.

​

Eerder gepubliceerd in Litteratura Serpentium 42 (2022), 163-167.

​

​

​

​

​

bottom of page